De stamvader van mijn familietak is Thomas Koops (1734-1790). Hij is geboren in het Drentse Kolderveen als zoon van Coop Jans. Zijn kinderen en de latere generaties droegen zijn voornaam vervolgens als hun achternaam. Tot ongeveer 1850 woonden en werkten allen in Kolderveen, maar daarna ging men de wereld in en ontstonden meerdere familietakken, ondermeer in Oldemarkt, in de Haarlemmermeer en in Hoogeveen.

In deze blog worden oude verhalen rond de familie Thomas verteld en zoektochten naar oude gebeurtenissen beschreven, met als doel bijna of al helemaal vergeten familieleden weer enigszins uit de vergetelheid te halen.

donderdag 19 juli 2018

Egbert Thomas (1852-1924), deel 2

Drie jaar geleden schreef ik hier al eens een verhaal over de emigrant Egbert Thomas, die begraven is in Lynden, Washington, USA. Ik sprak toen de wens uit om ooit nog eens een foto van hem te kunnen aanschouwen, “Het valt niet uit te sluiten dat op deze site ooit nog eens, via een kleinkind of zo, een portretfoto van Egbert verschijnt. Stay tuned!

Niet lang daarna kreeg ik een berichtje van een dame uit Florida, die mij vertelde dat haar bet-bet-overgrootvader Egbert Thomas is geweest en dat zij enorm benieuwd was naar de voorgeschiedenis van Egbert in Nederland, waarvan zij verder niets wist. Wat volgde in de jaren daarop was een levendige mailwisseling, waarbij ik veel heb geleerd over de geschiedenis van Egbert’s nageslacht in de VS, en ik haar veel heb verteld over de geschiedenis van Egbert in Kolderveen en zijn voorouders.
Op deze manier kwam ik in het bezit van vele foto’s en interessante verhalen over met name de familietak die is gesticht door Egbert’s jongste zoon John Thomas, waarvan ook de dame in Florida een afstammeling is. Tussen die foto’s zat ook een afdruk van een oude foto waarop een man met snor stond afgebeeld en waarover werd verteld dat het hier waarschijnlijk om deze genoemde John Thomas ging.

Egbert Thomas (1852-1924), in 1909, dan 57 jaar oud

Jarenlang is dat zo gebleven, totdat in Texas dit voorjaar Dorothy Barrett overleed. Haar meisjesnaam was Thomas en ook zij stamde af van John Thomas. Via haar echtgenoot kwam men in Florida in het bezit van niet eerder bekend fotomateriaal, waartussen ook voor het eerst portretfoto’s die onomstotelijk John Thomas voorstelden. Deze persoon verschilde uiterlijk echter duidelijk van de eerdere foto van de man met de snor.

Vanuit Florida werden mij uiteindelijk kort geleden de laatste legpuzzeltjes aangeleverd die hebben aangetoond dat het om een portretfoto van Egbert Thomas moest gaan. Om de originele foto van de man met de snor zat namelijk een passe-partout waarop de naam van de fotograaf was vermeld. Vanuit Florida bereikte mij de vraag of dit een Nederlandse tekst zou kunnen zijn.
Het bleek te gaan om de fotograaf Otto Reints, die, zoals op internet snel te vinden was, tussen 1908 en 1910 aan het Oosteinde in Meppel een zaak had. Deze periode valt samen met een bezoek dat Egbert Thomas aan Nederland heeft gebracht, want ik heb een kopie van de passagierslijst van het S.S. Noordam, die op 21 augustus 1909 van Rotterdam naar New York vertrok en daar op 30 augustus aankwam. Aan boord was toen Egbert, met bestemming Lynden, Washington, USA. Hij had gelogeerd bij zijn zuster, de weduwe Hendrikje Withaar-Thomas in Meppel. Dat hij voor haar een portretfoto heeft achtergelaten lijkt voor de hand te liggen: het feit dat na bijna 100 jaren in Florida ook een foto uit Meppel is opgedoken, leert dat hij ook foto’s uit Meppel moet hebben meegnomen naar de VS.
En zo, na een onnavolgbare reis door het verleden en inspirerende kontakten aan de andere kant van de oceaan, ben ik best een beetje trots om op deze blog een foto te kunnen laten zien van Egbert Thomas, gemaakt in 1909, het jaar dat mijn vader dertig kilometer verder naar het oosten (in Hoogeveen) is geboren.

zondag 9 april 2017

Hendrik Vos Thomas (1861-1883)

Het doorgeven van de achternaam Thomas in de Haarlemmermeer heeft rond het jaar 1880 aan een zijden draadje gehangen. Dat de achternaam Thomas er nu nog steeds aanwezig is, is te danken aan Hendrik Vos Thomas, die ooit zelf slechts zes jaar in de Meer heeft gewoond. Wie was hij eigenlijk?

Hendrik Vos Thomas, ongeveer 1882

Hendriks ouders, Roelof Thomas en Roelofje Vos, trouwden in haar geboortedorp Giethoorn op 5 maart 1857 en verhuisden vrijwel onmiddellijk naar de pas drooggelegde Haarlemmermeer om er te gaan pionieren in de landbouw. De burgerlijke stand van Haarlemmermeer schreef hen in op 24 september van datzelfde jaar.
De Meer was toen nog woest en ledig. Ze hebben er waarschijnlijk in de eerste jaren min of meer gekampeerd want de boerderij waar ze later woonden werd pas in 1859 opgeleverd. In april 1858 werd hun eerste zoon Jan geboren, gevolgd door Hendrik in maart 1861.
Hendrik kreeg de extra voornaam “Vos” mee. Dat was een eerbetoon aan zijn grootvader in Giethoorn, Hendrik Vos. Omdat opa Vos de grootste financier was van de in 1859 gereedgekomen boerderij, was deze sindsdien ook bekend als de Hendrikshoeve.

Hendrikshoeve, omstreeks 1920

Het gezin werd in april 1862 verder uitgebreid na de geboorte van de tweeling Margje en Jacob. Jacob is echter slechts 6 maanden oud geworden. Het vijfde kind kwam levenloos ter aarde en de geboorte kostte ook Roelofje Vos in augustus 1863 het leven. Zoals in een ander verhaal op deze site al is verteld, verscheen vervolgens de grootmoeder van vaders kant, Jentje van Raalte (de weduwe van Jan Roelofs Thomas) om het huishouden te gaan leiden.
In 1866 gebeurde er iets opmerkelijks: de dan vierjarige Hendrik Vos Thomas werd ondergebracht in Giethoorn bij zijn grootouders. Misschien werd er van uitgegaan dat Jan Thomas, de oudste zoon, de erfopvolger zou worden en was er in Giethoorn niemand die opa Hendrik Vos wilde opvolgen. Diens enige zoon, Koop Vos, was geboren in 1842 en dus al 24 jaar. Hij was bakker van beroep, trouwde in 1867 en verliet de ouderlijke woning.
Toch zou het allemaal anders lopen. Het begon in de Haarlemmermeer met het overlijden van Roelof Thomas in 1875. Na een ziekbed van 14 dagen bezweek hij op 40-jarige leeftijd aan een longontsteking. Zijn zoon Jan was toen 16 jaar en nog te jong om het landbouwbedrijf zelf te leiden. Er werd een bedrijfsleider gezocht om de acute problemen te bezweren.


Maar ook Jan Thomas werd ziek en ook hij overleed aan een longontsteking, op 11 april 1880. Alleen Margje en haar oma Jentje van Raalte waren toen nog overgebleven en het was op dat moment dat Hendrik Vos Thomas terugkeerde op zijn geboorteboerderij en de hoofdbewoner werd.
Oma Jentje van Raalte is in 1881, 70 jaar oud, overleden en in het jaar daarop zijn zowel Margje (met Teunis van Vuuren) als Hendrik Vos Thomas (met Jannetje Roodenburg) getrouwd.
Op 29 december 1882 wordt een zoon geboren binnen het huwelijk van Hendrik en Jannetje die ze de naam Roelof geven. Slechts vijf maanden is de jongen op de wereld als zijn vader Hendrik, ook weer aan een longontsteking, overlijdt.
De weduwe Roodenburg hertrouwt niet veel later, verlaat de boerderij en neemt Roelof mee in haar nieuwe gezin. Margje Thomas en Teunis van Vuuren worden dan de bewoners van Hendrikshoeve en na hen hebben nog drie generaties van Vuuren daar gewoond.

Hendrikshoeve, 2006

Roelof Thomas (1882-1939) keerde niet terug op Hendrikshoeve maar betrok toen hij oud genoeg was een andere boerderij. Zijn oudste zoon heette ook weer Hendrik Vos Thomas en diens jongste zoon ook. Zo overleeft de naam Vos via de achternaam Thomas nog steeds, 160 jaar na het huwelijk van Roelof Thomas en Roelofje Vos.

zondag 25 oktober 2015

Tante Siene

Een foto zegt niet meer dan duizend woorden. Een foto zegt helemaal niets als je het verhaal erachter niet kent”. Deze uitspraak van ene Minke Haveman in het Dagblad van het Noorden (6 juni 2015) sprak mij onmiddellijk aan. Hij is bij uitstek van toepassing op de foto hieronder, aanwezig tussen de door mijn vader achtergelaten foto’s. Het is eigenlijk maar een kiekje, maar ik weet de geschiedenis ervan omdat ik er zelf op sta. De ander personen op de foto zijn al meer dan 45 jaar geleden overleden en de maker van de foto, mijn vader leeft ook al lang niet meer. Als ik het verhaaltje niet zou vastleggen zou het een voor altijd een betekenisloze foto blijven die later na een vluchtige blik door iedereen schouderophalend ter zijde zal worden gelegd en misschien wel weggegooid.



Op deze foto zien we rechts “tante Siene” en naast haar mijn moeder en ik. De foto is gemaakt toen ik een jaar of 6 was, dus wellicht in 1963. Er zijn niet zo veel foto’s uit deze tijd waar ik samen met mijn moeder op sta, want zij was toen al ernstig ziek en ze is in 1967 overleden. Ook een reden waarom ik best wel ben gesteld op dit plaatje. Maar wie was ook weer tante Siene?

Tante Siene, dat was Gesina Maria Eshuis, geboren in 1886 in Hollandscheveld, en op deze foto dus bijna 80 jaar. Ze was de jongste dochter van Arend Eshuis en Maria Elisabeth Admiraal. Arend was eerder getrouwd geweest met Annigje Thomas (1838-1871), een zuster van mijn overgrootvader Jacob Thomas. Siene’s broer Derk Eshuis was getrouwd met Jentje Middelveldt en dat was weer een zuster van mijn oma Reina Middelveldt. Tante Siene was dus eigenlijk op twee manieren familie.
Tante Siene was in 1921 getrouwd met de landbouwer Lefert Prij, die geboren was in Kerkenveld. In 1921 was Siene al 35 jaar en Lefert was 43. Er kwamen geen kinderen. Ze hebben de laatste twintig jaren van hun huwelijk, dat 37 jaar mocht duren, in dit boerderijtje op Kerkenveld nummer 75 gewoond, waarvoor deze foto is gemaakt.
Familiebezoek ging in die tijd als volgt: mijn vader pakte de fiets, zette mij achterop en ging in het weekend bij goed weer een bakkie doen. In dit geval ging mijn moeder ook mee, die dus op dat moment fit genoeg was om die onderneming aan te gaan. Kerkenveld ligt ongeveer 8 km ten zuiden van Hoogeveen.

Aan het leven van Tante Siene, in traditioneel zwarte weduwenkledij op de foto want Lefert overleed in 1958, kwam een paar jaar na deze foto een einde: ze stierf in april 1966. Ze is op het kerkhof van Zuidwolde begraven, naast haar echtgenoot. De stenen staan in spiegelbeeld naar elkaar gericht, na de dood herenigd. Zou er daar nog wel eens iemand naar de graven omkijken die ze nog heeft gekend en die ze nog herinnert? Ik waag het te betwijfelen. De tegeltjes zijn al losgekomen.



Bestaat het huisje dan misschien nog dat op de foto staat? Daarvoor heb ik contact opgenomen met de historische vereniging in Zuidwolde, waar Kerkenveld deel van uit maakt, Zij wisten te melden dat het huisje nog voorkomt op een dorpsfilm uit 1966, die dus moet zijn gemaakt vlak nadat tante Siene is overleden. Dit is de link: https://youtu.be/E83ZBMh-fmk Het huisje komt na ongeveer 3 minuten voorbij.
Na die tijd is de omgeving spectaculair veranderd, maar nog steeds is de gevel wel te herkennen. Het huisje staat er namelijk nog steeds anno 2015. Zie de onderstaande weergave op Google Maps


zondag 20 september 2015

Jan Thomas (4-6 januari 1826)

Omdat het mede de bedoeling is van deze blog om vergeten familieleden uit de vergetelheid te halen, is het bijzonder om nog even een keertje terug te denken aan Jan Thomas.

Het is 4 januari 1826. In de Kolderveense Bovenboer staat een stevige oostnoordoosten wind, het is bewolkt en de temperatuur schommelt rond het vriespunt. Rond 10 uur die ochtend wordt in het boerderijtje van turfmaker Thomas Roelofs Thomas en zijn eerste echtgenote Roelofje Jans Huisman hun derde kindje geboren. Een dag later gaat Thomas samen met zijn aan de overkant van het pad wonende neef Pieter Teunis de Goede en zijn buurman, de timmerman Derk Roelofs Bouwknegt, op weg naar Burgemeester Gerrit Vos in Nijeveen om aangifte de doen van de geboorte van een zoon. Thomas en Roelofje geven hem de naam Jan, naar zijn opa van moeders kant.

Geboorteacte van Jan Thomas, gedateerd 5 januari 1826

Helaas heeft de vreugde maar kort geduurd. Het jongetje blijkt niet sterk te zijn en overlijdt rond middernacht op de grens van 6 op 7 januari, slechts twee dagen oud heeft hij mogen worden. Het is 9 uur in de ochtend van de zevende januari als Derk Bouwknecht, dit keer vergezeld door zijn buurman Hendrik Wolters Snijder, van de droeve gebeurtenis aangifte doet bij Maire Vos.
Niet meer dan een voetnoot in de geschiedenis zouden deze twee dagen zijn geweest, begrensd door twee aangiftes bij de burgerlijke stand in 1826. Echter: het blijkt dat er een half jaar later nog een zogenaamde “memorie van successie” is opgemaakt. Dit had als functie dat een eventuele nalatenschap moest worden verdeeld. In dit geval speciaal omdat er nog twee kinderen in het gezin waren die als erfgenamen moesten worden gezien.
Nu kun je je afvragen wat een overleden baby als nalatenschap kon hebben, maar de burgemeester nam zijn taak uiterst serieus. Hij concludeerde dat er twee kinderen in het gezin waren: Roelof en Geertje, resp. 3 en 2 jaar oud, en dat de volledige nalatenschap van Jan bestond uit “een weinig kleederen gewaardeerd op vier gulden en vijftig cent”.

Sucessiememorie, 31 juli 1826; berekening van de netto nalatenschap van Jan Thomas

Dat is echter de bruto nalatenschap, want de begrafeniskosten blijken de som te bedragen van drie gulden en zestig cent, zodat als netto nalatenschap het bedrag overblijft van 90 cent. We mogen aannemen dat zowel Roelof als Geertje dus 45 cent hebben gekregen van hun veel te vroeg overleden broertje.
Had Jan dan misschien nog onroerende zaken in te brengen? Landerijen? Boerderijen? Je houdt het niet voor mogelijk, maar zelfs dat is afgetikt door Maire Vos. Het was blijkbaar de regel dat er geen potentiĆ«le cent belasting verloren mocht gaan. In de bijlage bij de successiememorie staat de volgende toevoeging: “De ondergetekende, Burgemeester van Kolder- en Nijeveen verklaard dat zo veel hem bekend is door de overledene Jan Thomas geenen onroerende goederen zijn nagelaten


Blijft over dat we dank zij deze memorie zeker weten dat Jan Thomas gewoon als ieder ander is begraven. Zijn lichaampje moet begin Januari 1826 bij de Kolderveense kerk ter aarde zijn besteld.

maandag 27 april 2015

Egbert Thomas (1852-1924), emigrant

Binnen het gezin dat Thomas Roelofs Thomas, veehouder en turfbaas in de Kolderveense Bovenboer voerde met zijn tweede vrouw Hilligje de Weerd, werd op 22 februari 1852 een zoon geboren. Dat zal geen al te grote beroering hebben veroorzaakt, want deze jongen, die Egbert werd genoemd, was al het 16e kind in een reeks, waarvan de oudste zoon inmiddels al 30 jaar oud was. Waarschijnlijk was het dus ook al snel duidelijk dat er voor hem, als 9e zoon in die rij, niet veel perspectief op een toekomst zou zijn in de ouderlijke boerderij.
Egbert bleek best wel handig te zijn met zijn handjes, want hij werd als puber timmermansknecht. Als zodanig verliet hij al snel (in 1870) het dorp en was daarna ondermeer te vinden in de dienstboderegisters van Ruinerwold en De Wijk. Hij maakte echter geen steile carriĆØre, want later vond hij weer onderdak bij een van zijn broers in Meppel alvorens, inmiddels 24 jaar oud, toch weer in het ouderlijk huis te belanden. Ook daar vond hij echter geen rust en hij verkaste al snel weer naar Giethoorn. Daar woonde en werkte hij gedurende een vijftal jaren als zelfstandig timmerman.

In zijn kennissen- en familiekring waren in die tijd meerdere mensen met een warme belangstelling voor de lokkende perspectieven van een emigratie naar Amerika. Ook Egbert heeft die grote stap genomen en hij stak in 1882 de grote plas over. Hij belandde in Grand Rapids, Michigan, een belangrijkste emigratiebestemming van Nederlanders in die tijd. Waarschijnlijk trof hij daar zijn oudere broer Albert, maar ook de aangetrouwde familie van zijn halfzuster Jantje. Vanuit de V.S. keerde hij nog meerdere malen terug naar Kolderveen. Blijkbaar maakte hij bij die gelegenheden reclame voor emigratie, getuige onderstaande advertentie die verscheen in de Leeuwarder Courant in maart 1886.






In Amerika vond hij ook de liefde, want in 1886 trouwt hij in het plaatsje Hudsonville MI met Mary de Boer, vermoedelijk een emigrantendochter. Ze voeren daarna in Jamestown, MI een boerenbedrijf en krijgen vijf kinderen: Tonie (*1887), Amelia (*1889), Jennie (*1890), Willie (*1893) en John (1895). Dat Egbert gezegend is met een gezonde ondernemerszin blijkt onder andere uit onderstaand bericht uit de lokale emigrantenpers, geplaatst in het jaar 1891.





Mary de Boer is al jong overleden, want tijdens een overtocht in 1909 staat op de passagierslijst van het S.S. Noordam dat Egbert weduwnaar is geworden. Ook in 1912 is hij nog langere tijd in Nederland geweest en is hij zelfs vermeld in het bevolkingsregister van Meppel, waar hij ruim een half jaar woont bij zijn zuster Hendrikje, die zelf dan ook weduwe is. De passagierslijst vermeldt ook dat hij inmiddels Amerikaans staatburger is, na een naturalisatie bij het “Supreme Court Bellingham, staat Washington (dat is de staat aan de noordwestkust van de V.S., vlak tegenover Vancouver, Canada). Zijn lengte is 5 feet 9 inch (1,77 m), hij heeft grijs haar en blauwe ogen.
 In juni 1913 keert hij terug naar de V.S. aan boord van S.S. Rijndam en het lijkt erop dat hij daarna niet meer in Nederland is geweest. Hij overlijdt op 12 februari 1924, bijna 72 jaar oud, en omdat ene Carolyn Farnum op 6 oktober 2002 zijn grafsteen heeft gefotografeerd kan die hieronder worden bewonderd. Het is een simpele steen, inmiddels flink begroeid met korstmossen, waar op de bovenzijde het woord “father” is aangebracht. In ieder geval zijn jongste zoon John lijkt hiervoor verantwoordelijk, want die overleed in 1948 eveneens in de staat Washington. Egbert’s oudste zoon Tonie stierf 3000 kilometer verderop in Michigan in 1946; Mary de Boer zal daar ook wel zijn begraven.



En zo eindigde het rusteloze leven van Egbert Thomas in de grond van Monumenta Cemetery Lyndon, Whashington, aan de andere kant van de wereld. Het internet biedt intussen steeds meer bronnen waaruit iets van zijn levenswandel kan worden opgemaakt. Het valt dus niet uit te sluiten dat op deze site ooit nog eens, via een kleinkind of zo, een portretfoto van Egbert verschijnt. Stay tuned!