De stamvader van mijn familietak is Thomas Koops (1734-1790). Hij is geboren in het Drentse Kolderveen als zoon van Coop Jans. Zijn kinderen en de latere generaties droegen zijn voornaam vervolgens als hun achternaam. Tot ongeveer 1850 woonden en werkten allen in Kolderveen, maar daarna ging men de wereld in en ontstonden meerdere familietakken, ondermeer in Oldemarkt, in de Haarlemmermeer en in Hoogeveen.

In deze blog worden oude verhalen rond de familie Thomas verteld en zoektochten naar oude gebeurtenissen beschreven, met als doel bijna of al helemaal vergeten familieleden weer enigszins uit de vergetelheid te halen.

zondag 2 december 2012

Molenaars in actie

Dit ogenschijnlijk niet zo bijzondere plaatje is mij toch heel dierbaar. Hij is gemaakt op 5 september 1980 in Hoogeveen. We staan op de stelling van korenmolen “De Zwaluw” aan de van Echtenstraat en op deze dag wordt de molen na een ingrijpende renovatie heropend. Links zien we mijn vader, Hendrik Thomas (1909-1993) en rechts zijn broer Jacob (1911-1991). Henk is hier dus 71 jaar en Jaap is 69. Samen zijn ze aan de voet van deze molen opgegroeid en samen tuigen ze hier de wieken op om de boel weer aan het draaien te krijgen. Ik denk dat het meteen de laatste keer is dat ze samen op de stelling hebben gewerkt.


Deze tak van de familie Thomas is een echte molenaarsfamilie. De grootvader van beide heren op de foto was al molenaar in 1860 en was tussen 1886 en zijn overlijden in 1909 eigenaar van de nu verdwenen korenmolen van Noordscheschut. Hij had twee zoons, waarvan Cornelius, de jongste, in 1906 “De Zwaluw” in Hoogeveen kon kopen. Hij was hier de molenaar vanaf dat moment tot hij stierf in 1953. Henk en Jaap waren beiden in het bedrijf van hun vader werkzaam, vooral in de jaren 30. Henk deed later vooral de administratie en Jaap deed het molenwerk. Toen Henk trouwde in 1942 verliet hij het molenaarshuis en het bedrijf, dat nog tot in de jaren 60 door Jaap werd voortgezet. Het molenaarsberoep was toen een anachronisme geworden; het onderhoud van een molen was al langere tijd onbetaalbaar voor een particulier en het bedrijf werd opgedoekt. Daarna raakte de molen snel in verval: een molen die niet regelmatig draait is ten dode opgeschreven. In de jaren 70 werden de heklatten al van de wieken gehaald omdat deze naar beneden dreigden te vallen en niet veel later moesten ook de wieken zelf eigenlijk verwijderd worden. Gelukkig zag ook de gemeente Hoogeveen uiteindelijk in dat een onttakeld monument in het centrum van Hoogeveen niet wenselijk zou zijn. Men nam de molen over en maakte de renovatie financieel mogelijk.

Wat op de foto is te zien is dus eigenlijk dubbele nostalgie: twee broers in actie die dat al 40 jaar niet meer samen hadden gedaan en die een beroep demonstreren dat toen al een halve eeuw uit de tijd was. In mijn toch uitgebreide fotocollectie bestaat een dergelijke actiefoto uit vroegere tijden niet en hij vervult me dan ook met weemoed.

woensdag 22 februari 2012

Identiteitsvaststelling anno 1837

Deze week precies tweehonderd jaar geleden, op 24 februari 1812, werd in het Overijsselse Dinxterveen Thomas van Urk geboren. Thomas was de oudste zoon in het gezin van Geert Joosten van Urk (1769-1832) en Hilligje Thomas (1777-1836). De laatste was een dochter van Thomas Koops en Aaltje Roelofs, die ik als mijn stamouders beschouw.

Hoewel van eenvoudige komaf (zijn vader was turfmaker, tolwachter, veehouder en kroegbaas) moet Thomas van Urk over grote kwaliteiten hebben beschikt. Al op 17-jarige leeftijd had hij het ouderlijk huis verlaten om in Oldemarkt neer te strijken als leerling genees- heel- en verloskunde. Hij leerde er de artsendochter Neeltje Blanken Hanzon kennen en ze zijn getrouwd in Oldemarkt in juli van het jaar 1837.

Annonce in de krant die het huwelijk vermeldt. Uit de knipselcollectie van het CBG

Van beide echtelieden waren de ouders in 1837 al overleden. Ook geen van de acht grootouders leefde nog in dat jaar. De gemeente Oldemarkt wilde in dit geval van Thomas en Neeltje zogenaamde “extracten uit de burgerlijke stand” zien als bewijs van het overlijden (van ouders zowel als grootouders). Deze documenten werden destijds als “huwelijkse bijlagen” bij de trouwpapieren gevoegd. Van Neeltje zijn ze ook inderdaad te vinden tussen de bijlagen, maar van Thomas’ grootouders (waaronder mijn stamouders dus) ontbreekt een kopie. Dat had een eenvoudige verklaring: van Kolderveen en Dinxterveen, waar zij hadden geleefd en gewerkt, werden voor 1806 nog geen overlijdensgegevens bijgehouden. Thomas kon deze documenten dus niet bij zijn huwelijk overleggen.

De gemeente Oldemarkt echter ging niet over een nacht ijs en er moest dus een list worden verzonnen om de grootouders en hun sterfdatums alsnog te identificeren. Thomas van Urk nam daarop een notaris in Oldemarkt in de arm. Deze werd gevraagd om uit te zien naar mensen in deze plaats die wellicht de grootouders van Thomas van Urk nog hadden gekend.
Notaris Perizonius slaagde er inderdaad in om liefst vier, voor die tijd aardig bejaarde, mannen uit Oldemarkt op te sporen die wel wilden verklaren dat zij Thomas’ grootouders nog goed hadden gekend, omdat ze zelf uit Kolderveen afkomstig waren. Ze worden door de notaris omschreven als “zijnde ter goeder naam en faam staande personen die in allen opzichte als geloofwaardige getuigen moeten beschouw worden”. De inhoud van het kostelijke document, waarin de getuigenissen zijn opgetekend en dat bij de Huwelijkse bijlagen is te vinden, suggereert bijna dat er smeergeld is betaald. Er klopt namelijk geen ene moer van.

De mannen, allen tussen 57 en 72 jaar oud, verklaarden tot de notaris de grootvader van moeders kant “zeer wel gekend te hebben” en dat deze grootouders waren een ”zekere Thomas Egberts en deszelfs huisvrouw Aaltje“. De eerste was volgens hun zeggen overleden in 1796. Wat betreft Aaltje, wier “toenaam” men zich niet kon herinneren, was men het er echter wel over eens dat zij stierf in het jaar 1799. De mannen voegden er aan toe “al hetwelk zij verklaarden zich nog zeer goed te kunnen herinneren”.


Onderdeel van het document waarbij de grootvader van Thomas van Urk door getuigen wordt geïdentificeerd als “Thomas Egberts”

Zoals uit vele andere officiële documenten is af te leiden, was de grootvader van Thomas van Urk echter niet Thomas Egberts maar Thomas Koops. Een foutje mag: Thomas Koops was veertig jaar eerder (maar dan wel in 1790, niet in 1796) al overleden en dat was een ruime generatie eerder in een nog burgerlijke stand -loos tijdperk. Dat men zich Aaltje’s achternaam niet wist te herinneren kan ik ook nog wel begrijpen, maar niet dat men zeker wist dat zij stierf in Kolderveen in 1799. Aaltje Roelofs is namelijk niet in Kolderveen maar in Meppel overleden en niet in 1799 maar ruim twintig jaar later in 1820. Dat zijn wel erg veel fouten, gemaakt door personen die zeiden zich “al hetwelk zij verklaarden zich nog zeer goed te kunnen herinneren”.

Achteraf vraag ik mij af wat nu de waarde van de inspanning van deze notaris is geweest en hoe belangrijk de identificatie van de grootouders in dit verband ingeschat moet worden. De notaris stelt in zijn manuscript dat: “deze verklaring is opgemaakt ten behoeve van den heer Thomas Geerts van Urk, leerling in de genees- en heelkunde, wonende te Oldemarkt , zijnde een kleinzoon van genoemde overledenen waarvan hij geene overlijdensakten kan produceren en ter vervanging van welke deze zal dienen, teneinde genoemde heer van Urk tot de voltrekking van zijn voorgenomen huwelijk zou kunnen geraken”. Als dit fraaie staaltje bureaucratie inderdaad van cruciaal belang moet worden gezien, dan moet het huwelijk tussen Thomas van Urk en Neeltje Blanken Hanzon eigenlijk met terugwerkende kracht alsnog geannuleerd worden. Ze zijn op onjuiste gronden in de echt verenigd, hun 5 kinderen zijn illegaal verwekt en alle nakomelingen zijn om deze reden eigenlijk ook onecht.

Het is maar goed dat niemand zich later ooit nog over de juistheid van de huwelijkse bijlagen heeft gebogen